Inhoud van verpakking
airFiber AF-5/AF-5U |
I-beugel |
Bovenste montagebeugel met hoogtestang |
Onderste montagebeugel |
Mastklemmen (2 stuks) |
Schroefbouten M10x150 (4 stuks) |
M10x100 schroefbouten (2 stuks) |
Gekartelde flensbouten (4 stuks) |
Stabilisatorsteunen (2 stuks) |
Gekartelde flensmoeren (6 stuks) |
Tiewraps (2) |
Gigabit PoE (50 V, 1,2 A) |
Netsnoer |
Hardware-overzicht
Reset-knop |
---|
Houd de Reset-knop langer dan vijf seconden ingedrukt terwijl het apparaat is ingeschakeld als u het apparaat wilt resetten naar de fabrieksinstellingen. |
Extern scherm |
Geeft de ontvangen signaalsterkte weer in dBm van de externe airFiber-radio. |
Lokaal scherm |
Geeft de ontvangen signaalsterkte weer in dBm van de lokale airFiber-radio. |
Beheerpoort |
10/100 Mbps, beveiligde poort voor configuratie. Standaard is dit de enige poort die firmware kan controleren, configureren en/of bijwerken. |
AUX-poort |
Poort voor het afstemmen van geluidssignalen. |
Datapoort |
10/100/1000 Mbps-poort verwerkt al het gebruikersverkeer. |
GPS-lampje |
|
---|---|
Uit |
Geen GPS-synchronisatie |
Aan |
Operationeel (sterk signaal) |
Normaal knipperen1 |
Buiten bedrijf (zwak signaal) |
Master-lampje |
|
Uit |
Slave-modus |
Aan |
100 Mbps |
Link-lampje (Verbindingslampje) |
|
Uit |
RF uit |
Kort knipperen1 |
Synchroniseren |
Normaal knipperen1 |
SSID uitzenden |
Lang knipperen1 |
Registreren |
Aan |
Operationeel |
Overbelastingslampje |
|
Snel knipperen |
Overbelastingstoestand |
(Niet gelabeld) lampje |
|
Aan |
10x (1024QAM MIMO) |
8x-lampje |
|
Aan |
256QAM MIMO |
6x-lampje |
|
Aan |
64QAM MIMO |
4x tot 0.25x-lampje |
|
Aan |
16QAM MIMO |
Lang knipperen1 |
QPSK MIMO |
Normaal knipperen1 |
1x QPSK xRT2 |
Kort knipperen1 |
¼x QPSK xRT2 |
Activiteitslampje beheerpoort |
|
Uit |
Geen Ethernet-verbinding. |
Aan |
Ethernet-verbinding tot stand gebracht. |
Willekeurig knipperen |
Ethernet-activiteit. |
Lampje voor beheerpoortsnelheid |
|
Uit |
10 Mbps |
Aan |
100 Mbps |
Activiteitslampje datapoort |
|
Uit |
Geen Ethernet-verbinding. |
Aan |
Ethernet-verbinding tot stand gebracht. |
Willekeurig knipperen |
Ethernet-activiteit. |
Lampje voor datapoortsnelheid |
|
Uit |
10/100 Mbps |
Aan |
1000 Mbps |
1 Kort knipperen (aan/uit-cyclus 1:3), normaal knipperen (aan/uit-cyclus 1:1), lang knipperen (aan/uit-cyclus 3:1)
2 xtreme Range-technologie
Installatievereisten
Gereedschap voor voormontage
- 13 mm-sleutel
Gereedschap voor mastmontage
- 17 mm-sleutel
Overige vereisten
- Onbelemmerde zichtlijn tussen de airFiber radio's
- Ongehinderd zicht op de hemel voor correcte GPS-werking
- Verticale montage-oriëntatie
- Montagelocatie met een verplaatsing van < 0,5° als gevolg van draaiing en uitzwenken onder windbelasting
- Montagepunt
- Ten minste 1 m onder het hoogste punt op de structuur
- Voor toreninstallaties, ten minste 3 m onder de top van de toren
- Aardingskabels – min. 10 AWG (5 mm2) en max. lengte: 1 m. Om veiligheidsredenen moet u de airFiber-radio's aarden aan een mast, paal, toren of aardingsblok met aarding.
- (Aanbevolen) 2 Gigabit PoE-overspanningsbeveiligingen voor gebruik buitenshuis
- Bij gebruik buitenshuis zijn voor alle bekabelde Ethernet-verbindingen afgeschermde categorie 6-kabels (of hoger) en afgeschermde RJ45-connectors vereist.
WAARSCHUWING: Als uw airFiber-apparaten niet op de juiste wijze zijn geaard, vervalt uw garantie. |
Opmerking: Voor richtlijnen met betrekking tot aarding en bliksembeveiliging dient u de plaatselijke voorschriften voor elektrische apparatuur te volgen. |
Installatieoverzicht
Wij raden u aan uw gekoppelde airFiber-radio’s te configureren voordat u ze monteert. Hieronder vindt u een overzicht van de installatie met specifieke details in de volgende instructies:
- Verbind Power over Ethernet met de datapoort en sluit een Ethernet-kabel aan tussen uw computer en de beheerpoort.
- Configureer de apparaatinstellingen in de airFiber-configuratie-interface.
- Zodra de configuratie is voltooid, koppelt u de kabels los om de airFiber-radio's te verplaatsen.
- Monteer de bevestigingsmaterialen voor.
- Installeer de airFiber-radio's op de locatie.
- Breng de RF-verbinding tot stand en optimaliseer deze.
|
Opmerking: De AF-5- en AF-5U-modellen hebben dezelfde installatie- en configuratie-instructies. |
---|
Power over Ethernet verbinden
Configuratie van airFiber
Dit gedeelte gaat over hoe u toegang krijgt tot de airFiber-configuratie-interface en hoe u de volgende instellingen kunt configureren:
- Wireless-modus Configureer de ene airFiber-radio als Master en de andere als Slave.
- Duplex De airFiber-radio ondersteunt zowel half-duplex als full-duplex. Half-duplex biedt meer opties voor frequentieplanning tegen hogere latentie en doorvoer. Full-duplex biedt de hoogste doorvoer en de laagste latentie; u hebt echter minder opties voor frequentiebeheer.
- Half-duplex (standaard) De TX- en RX-frequenties kunnen gelijk of verschillend zijn voor lokale interferentie.
- Full-duplex De TX- en RX-frequenties moeten verschillend zijn.
- TX- en RX-frequenties De TX-frequentie op de Master moet overeenkomen met de RX-frequentie op de Slave, en omgekeerd.
- Sluit een Ethernet-kabel van uw computer aan op de beheerpoort van de airFiber-radio.
- Configureer de Ethernet-adapter op uw computer met een statisch IP-adres op subnet 192.168.1.x.
- Start uw webbrowser. Typ http://192.168.1.20 in de adresbalk en druk op Enter (PC) of Return (Mac).
- Het aanmeldscherm wordt weergegeven. Voer ubnt in de velden Username (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord) in. Selecteer uw land en taal. Om het product te gebruiken, dient u akkoord te gaan met de gebruiksvoorwaarden. Klik op Login (Inloggen).
- Het tabblad Main (Hoofd) wordt weergegeven. Klik op de vervolgkeuzelijst Tools (Hulpmiddelen) en selecteer Link Calculator (Koppelingsrekenmachine). Dit hulpmiddel helpt u bij het minimaliseren van problemen met bandbreedte en voeding/interferentie.
- Voer de vereisten van uw koppeling in en klik op Calculate (Berekenen). Pas de waarden naar behoefte aan voor een optimaal resultaat en noteer vervolgens de instellingen die nodig zijn voor uw configuratie.
- Klik op het tabblad Wireless (Draadloos).
- De standaardinstellingen voor draadloze verbindingen invoeren:
- Selecteer voor Master de draadloze modus voor één airFiber-radio. Behoud voor de andere airFiber-radio de standaardinstelling Slave.
- Vul een naam in in het veld: Link Name (Verbindingsnaam). Deze naam dient hetzelfde te zijn bij de Master en de Slave.
- Voor de vervolgkeuzelijst Duplex:
Half-duplex De standaardmodus. De TX- en RX-frequenties kunnen gelijk of verschillend zijn voor lokale interferentie.
Full-duplex De TX- en RX-frequenties moeten verschillend zijn.
- Selecteer een TX-frequentie. Dit moet overeenkomen met deRX-frequentie op uw andere airFiber-radio.
- Selecteer een RX-frequentie. Dit moet overeenkomen met de TX-frequentie van uw andere airFiber-radio.
- Wijzig indien nodig de instellingen voor het Output Power (Uitgangsvermogen) en/of de Maximum Modulation Rate (Maximale Modulatiesnelheid).
- De Wireless Security (WLAN-beveiliging) configureren:
- Selecteer het type AES-sleutel, HEX of ASCII.
- Voor het veld Key (Sleutel):
HEX Voer 16 bits in (acht, 16-bits HEX-waarden: 0-9, A-F of a-f). U kunt nullen weglaten en dubbele punten gebruiken, vergelijkbaar met de IPv6-indeling.
Opmerking: De configuratie-interface van airFiber ondersteunt IPv6-indelingen met uitzondering van quadpunten en "::" (dubbele punten).
ASCII Voer een combinatie in van alfanumerieke tekens (0-9, A-Z, of a-z).
- Klik op Change (Wijzigen) en vervolgens op Apply (Toepassen).
- In-Band Management is standaard ingeschakeld, dus elke airFiber-radio moet een uniek IP-adres hebben. (Als de airFiber-radio's hetzelfde IP-adres gebruiken, hebt u mogelijk geen toegang meer tot de airFiber-radio's via de datapoorten.) Klik op het tabblad Network (Netwerk).
- Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer:
DHCP Houd de standaardinstelling op DHCP als u DHCP-reservering op uw router wilt gebruiken om een uniek IP-adres toe te wijzen.
Static (Statisch) Wijzig IP Address (IP-adres), Netmask (Netwerkmasker) en andere instellingen om deze compatibel te maken met uw netwerk.
- Klik op Change (Wijzigen) en vervolgens op Apply (Toepassen).
- Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer:
Opmerking: Amerikaanse productversies zijn vergrendeld met de Amerikaanse landcode om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de FCC-voorschriften.
Opmerking: Als u de Link Calculator (Koppelingsrekenmachine) niet ziet, voer dan een upgrade uit van de firmware op uw airFiber-radio's. Download de firmware op: ui.com/download/airfiber
Herhaal de instructies in het gedeelte airFiber-configuratie, ditmaal voor de andere airFiber-radio. Nadat u de airFiber-radio's hebt geconfigureerd, koppelt u deze los en verplaatst u ze naar uw installatielocatie.
Hardware-installatie
De montagehardware van de airFiber-radio kan vooraf worden gemonteerd voordat deze op de mast wordt gemonteerd.
Montagemateriaal voormontage
Opmerking: Zorg ervoor dat de plaatsing van de bovenste montagebeugel overeenkomt met de onderstaande afbeelding, met de hoogtestang aan de juiste zijde. |
Mastbevestiging
Installeren van een aardingskabel
Bevestig het andere uiteinde van de aardingskabel aan een geaarde mast, paal, toren of aardingsblok.
|
WAARSCHUWING: Als uw airFiber-apparaten niet op de juiste wijze zijn geaard, vervalt uw garantie. |
---|
|
Opmerking: De aardingskabel dient zo kort mogelijk te zijn en niet langer dan een meter lang. |
---|
Ethernet aansluiten
- Leid een afgeschermde CAT6-kabel voor gebruik buitenshuis omhoog door de meest rechtse kabelinvoersleuf aan de onderkant van de poortafdekking.
Overspanningsbeveiliging
Voor extra bescherming kunt u twee overspanningsbeveiligingen aanbrengen, zoals de Ubiquiti Ethernet Surge Protector, model ETH-SP, aan het uiteinde van elke verbinding. Breng de eerste overspanningsbeveiliging aan op minder dan een meter afstand van de airFiber DATA-poort. Breng daarna de tweede overspanningsbeveiliging aan bij de ingang van de locatie van de behuizing van de bekabelde netwerkapparatuur.
Uitlijning
Tips
- Als u uw airFiber-radio’s nauwkeurig wilt uitlijnen voor een optimale werking, MOET u de uiteinden van de verbindingen om beurten uitlijnen, niet tegelijkertijd.
- Voor een gemakkelijkere uitlijning kunt u overwegen om een langeafstandsoscilloscoop (niet meegeleverd) te gebruiken die tijdelijk wordt aangesloten op uw airFiber-radio's.
- Het kan zijn dat u aanvullende hardware nodig hebt om problemen, zoals een verkeerd geörienteerde montagepaal of significante hoogteverschillen tussen de airFiber-radio’s te compenseren.
Voordat een verbinding tot stand wordt gebracht, ziet het LED-display van de Master er als volgt uit:
- GPS- en Master-lampjes branden continu
- Lampje voor verbindingsstatus knippert (normaal knipperen 1:1)
- LED-displays voor op afstand en voor lokaal tonen een dubbel streepje
Opmerking: Het GPS-lampje brandt mogelijk niet wanneer er een zwak GPS-signaal is. Voor uitlijning is geen GPS-signaal vereist. |
|
Opmerking: Het lokale LED-display kan kort een groot getal (bijvoorbeeld 95) knipperen als er geen verbinding is. |
---|
Een verbinding tot stand brengen
Pas de posities van de Master en Slave aan om een verbinding tot stand te brengen.
|
Opmerking: De Master moet eerst op de Slave worden gericht, omdat de Slave geen RF-signaal verzendt tot deze een zendsignaal van de master detecteert. |
---|
- Controleer of de volgende bouten en moeren loszitten:
- Vier voorgeïnstalleerde M10x25-flensbouten op de airFiber-radio (twee aan elke kant)
- Vier M10-zeskantmoeren voor het vastzetten van de hoogte-uitlijning op de bovenste bevestigingsbeugel (twee aan elke kant)
- Zorg ervoor dat de mastbevestiging stevig past en houd de vier gekartelde flensmoeren op de mastklemmen voldoende los om rotatie rond de paal mogelijk te maken voor azimuthuitlijning.
- Master Richt de Master visueel op de Slave. De positie van de Master aanpassen:
- Draai de airFiber-radio op de mast om het azimuth uit te lijnen.
- Gebruik de zeskantmoer op de hoogtestang om de hoogte af te stellen.
- Slave Richt de Slave visueel op de Master. De positie van de Slave aanpassen:
- Draai de airFiber-radio op de mast om het azimuth uit te lijnen.
- Gebruik de zeskantmoer op de hoogtestang om de hoogte af te stellen.
- Controleer of er een verbinding tot stand is gebracht. Controleer of het Link Status (Verbindingsstatus)-lampje ononderbroken groen brandt en of de LED-displays voor op afstand en voor lokaal van de Slave signaalsterkte weergeven.
- Slave Richt de Slave op de Master om een optimale signaalsterkte op het LED-display voor op afstand van de Slave te bereiken.
Opmerking: De waarden op de LED-displays worden weergegeven in negatief (-) dBm. 67 staat bijvoorbeeld voor een ontvangen signaalniveau van -67 dBm. Kleinere numerieke waarden geven sterkere ontvangen signaalniveaus aan. Een waarde van 49 is bijvoorbeeld sterker dan een waarde van 55.
Opmerking: Voor de maximale signaalsterkte kunt u het beste een aantal keer bij azimuth en elevatie kijken wat het beste resultaat geeft.
- Master Richt de Master op de Slave om een optimale signaalsterkte op het LED-display voor op afstand van de Master te bereiken.
Opmerking: Als het overbelastingslampje brandt, raadpleegt u de gebruikershandleiding van de airFiber AF-5/AF-5U op: ui.com/download/airfiber
- Herhaal stap 6 en 7 tot u een symmetrische verbinding hebt bereikt, waarbij de signaalniveaus binnen 1 dB van elkaar liggen. Zo krijgt u de optimale datasnelheid tussen de airFiber-radio’s.
- Vergrendel de uitlijning van beide airFiber-radio's door moeren en bouten aan te draaien.
- Kijk, terwijl u de moeren en bouten aandraait, steeds goed naar het LED-display voor op afstand of voor lokaal om te zien of de waarden van alle airFiber-radio’s constant blijven. Als een van de waarden van de signaallampjes tijdens het aandraaien verandert, draai dan alle moeren en bouten weer los. Rond de uitlijning van elke airFiber-radio nogmaals af en draai de moeren en bouten dan weer aan.
- Sluit bij elke airFiber-radio de poortafdekking en zorg ervoor dat de Ethernet-kabel in de kabelinvoersleuf blijft zitten.
|
Opmerking: Voer NOOIT op de Master en de Slave tegelijkertijd aanpassingen uit. |
---|
Er zijn drie methoden om het niveau van het ontvangen signaal te bepalen:
- LED-displays (hierboven beschreven)
- airFiber-configuratie-interface (webpagina)
- Geluidssignaal (optionele uitrusting vereist)
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de airFiber AF-5/AF-5U voor instructies over de configuratie-interface van airFiber en de methoden voor geluidssignalen.
Verantwoordelijkheid voor conformiteit van de installatie
Apparaten moeten vakkundig worden geïnstalleerd en de professionele installateur is ervoor verantwoordelijk dat het apparaat wordt gebruikt volgens de lokale wettelijke vereisten.
De velden Frequency (Frequentie) en Output Power (Uitgangsvermogen) zijn bedoeld om de professionele installateur te helpen bij het voldoen aan de wettelijke vereisten.
Specificaties
airFiber AF-5/AF-5U |
|
Afmetingen |
938,4 x 468,4 x 281,4 mm (36,94 x 18,44 x 11,08") |
---|---|
Gewicht |
|
Beugel niet meegeleverd | 11,5 kg (25,35 lb) |
Inclusief beugel | 16 kg (35,27 lb) |
Bedrijfsfrequentie AF-5 |
|
FCC 15.247, 15.407, IC RSS 210 | 5470 - 5600 MHz, 5650 - 5850 MHz |
ETSI EN 301 893, EN 302 502 | 5470 - 5875 MHz |
Andere regio's | 5470 - 5950 MHz |
AF-5U | |
FCC 15.247, IC RSS 21 | 5725 - 5850 MHz |
ETSI EN 302 502 | 5725 - 5875 MHz |
Andere regio's | 5725 - 6200 MHz |
Max. stroomverbruik |
40W |
Voeding |
50V, 1,2A Gigabit PoE-adapter (meegeleverd) |
Voedingsbron |
Passieve voeding via Ethernet |
Bevestigen |
Mastmontageset (Meegeleverd) |
Windbelasting |
863 N @ 200 km/u (194 lbf @ 125 mph) |
Maximale windbelasting |
200 km/u (125 mph) |
Bedrijfstemperatuur |
-40 tot 55° C (-40 tot 131° F) |
Certificeringen |
CE, FCC, IC |
Netwerkinterface |
|
Datapoort | (1) 10/100/1000 Ethernet-poort |
Beheerpoort | (1) 10/100 Ethernet-poort |