×

Klik hier voor
inhoudsopgave

menuSnelstartgids AF-2X

Inhoud van verpakking

airFiber-radio
GPS-antennemontage
Externe GPS-antenne
Metalen band
Tiewraps (2)
Universele beugel
airFiber PoE (24 V, 1 A) met montagebeugel
Netsnoer

Antennecompatibiliteit

De airFiber-radio is ontworpen voor gebruik met de volgende airFiber X-antennemodellen:

De radio kan ook worden gebruikt met het volgende RocketDish-antennemodel:

Installatievereisten

Hardware-overzicht

airFiber-antenneconnectors

Worden gebruikt voor het aansluiten van RF-antennekabels (niet meegeleverd).

GPS-antenneconnector

Worden gebruikt voor het aansluiten van de GPS-antenne.

Signaallampjes

  Signaallampje 4 brandt blauw als het apparaat aanstaat.
Signaallampje 3 brandt groen als het apparaat aanstaat.
Signaallampje 2 brandt geel als het apparaat aanstaat.
Signaallampje 1 brandt rood als het apparaat aanstaat.

Opstarten met airOS Als u het apparaat van stroom voorziet, gaan de lampjes Voeding (<4>Power), GPS, Verbinding (<4>Link), en signaallampjes 1-4 branden. Als de CPU-code het overneemt, gaan de lampjes GPS, Verbinding (<3>Link), en signaallampjes 1-3 uit. Signaallampje 4 blijft ononderbroken branden om aan te geven dat het apparaat bezig is met opstarten.

airFiber-software initialiseren Als de airFiber-toepassing wordt opgestart met airOS®, schakelt signaallampje 4 over van ononderbroken branden naar knipperen met 2,5 Hz. Het lampje blijft knipperen tot de AF-2X volledig is opgestart.

Signaalsterkte Als het apparaat volledig opgestart is, dienen signaallampjes 1-4 als een staafdiagram, die laat zien hoe dicht het apparaat zich bij de optimale signaalsterkte bevindt. Dit wordt automatisch geschaald op basis van het verbindingsbereik, de antenneversterking en de geconfigureerde TX-voeding van het externe apparaat. Elk signaallampje heeft drie mogelijke standen: Aan, knipperen, en uit. Bij een optimale verbinding, zouden de signaallampjes ononderbroken moeten branden. Als de verbinding 1 dB minder sterk wordt, gaat signaallampje 4knipperen; bij een verlies van 2 dB gaat signaallampje 4 uit. Hieronder ziet u een volledig overzicht van alle standen van de signaallampjes.

Verlies in dB
0 -1 -2 -3 -4 -5 -6
-7 -8 -9 -10 -11 -12 -13

Link-lampje (Verbindingslampje)

Uit

RF uit

Synchroniseren

SSID uitzenden

Registreren

Aan

Operationeel

GPS-lampje

Uit

Geen GPS-synchronisatie

Buiten bedrijf (zwak signaal)

Aan

Operationeel (sterk signaal)

MGMT-lampje

Uit

Geen Ethernet-verbinding

Aan

Ethernet-verbinding tot stand gebracht

Willekeurig knipperen

Ethernet-activiteit

Datalampje

Uit

Geen Ethernet-verbinding

Aan

Ethernet-verbinding tot stand gebracht

Willekeurig knipperen

Ethernet-activiteit

Voedingslampje

Uit

Geen voeding

Aan

Ingeschakeld

Beheerpoort

10/100 Mbps, beveiligde Ethernet-poort voor configuratie. In-Band Management is standaard ingeschakeld in de airFiber-configuratie-interface. Als In-Band Management is uitgeschakeld, is de MGMT-poort de enige poort die firmware kan controleren, configureren en/of bijwerken.

Reset-knop

Houd de Resetknop langer dan 10 seconden ingedrukt als het apparaat al is ingeschakeld en u het apparaat opnieuw wilt instellen op de fabrieksinstellingen.

Datapoort

Gigabit PoE-poort voor de verwerking van al het gebruikersverkeer en om het apparaat van stroom te voorzien.

Installatieoverzicht

Wij raden u aan uw gekoppelde AF-2X-radio’s te configureren voordat u ze op locatie installeert. In het overzicht hieronder staat een samenvatting van de installatieprocedure. In de daarna volgende gedeelten vindt u meer informatie over de installatie.

Power over Ethernet verbinden

  1. WAARSCHUWING:Gebruik alleen de meegeleverde adapter, model POE-24-AF5X. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken en kan de productgarantie vervallen.

Configuratie van airFiber

De instructies in dit gedeelte rubriek gaan over hoe u toegang krijgt tot de airFiber configuratie-interface en hoe u de volgende instellingen kunt configureren:

  1. Configureer de Ethernet-adapter op uw computer met een statisch IP-adres op subnet 192.168.1.x.
  2. Start uw webbrowser. Typ http://192.168.1.20 in de adresbalk. Druk op Enter (PC) of Return (Mac).

  3. Voer ubnt in de velden Username (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord) in. Selecteer uw land en taal. Om het product te gebruiken, dient u akkoord te gaan met de gebruiksvoorwaarden. Klik op Login (Inloggen).
  4. Opmerking: Amerikaanse productversies zijn vergrendeld met de Amerikaanse landcode om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de FCC-voorschriften.

  5. Ga naar Settings (Instellingen) . Klik op het tabblad Wireless (Draadloos).
  6. De basisinstellingen voor draadloze verbindingen configureren:
    1. Voor één radio selecteert u Master voor de Wireless-modus. Behoud voor de andere radio de standaardinstelling Slave.
    2. Vul een naam in in het veld: Link Name (Verbindingsnaam). Deze naam dient hetzelfde te zijn bij de Master en de Slave.
    3. Wijzig zo nodig de instellingen voor de Channel Bandwidth (Kanaalbandbreedte), Master TX Duty Cycle (werkcyclus van de master-TX), het Output Power (Uitgangsvermogen) en/of de Maximum Modulation Rate (Maximale Modulatiesnelheid).
  7. De Frequency (Frequentie)-instellingen configureren. De geselecteerdeFrequency (Frequentie) moet op beide airFiber-radio's dezelfde zijn.
  8. De Wireless Security (WLAN-beveiliging) configureren:
    1. Selecteer het type AES-sleutel, HEX of ASCII.
    2. Voor het veld Key (Sleutel):
      • HEX Voer 16 bits in (acht, 16-bits HEX-waarden: 0-9, A-F of a-f). U kunt nullen weglaten en dubbele punten gebruiken, vergelijkbaar met de IPv6-indeling.
      • Opmerking: De configuratie-interface van airFiber ondersteunt IPv6-indelingen, met uitzondering van quadpunten en '::' (dubbele punten).

    • ASCII Voer een combinatie in van alfanumerieke tekens (0-9, A-Z, of a-z).
  9. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
  10. In-Band Management is standaard ingeschakeld, dus elke airFiber-radio moet een uniek IP-adres hebben. (Als de airFiber-radio's hetzelfde IP-adres gebruiken, hebt u mogelijk geen toegang meer tot de airFiber-radio's via de DATA-poorten.) Klik op het tabblad Network (Netwerk).
    1. Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer:
      • DHCP Houd de standaardinstelling op DHCP als u DHCP-reservering op uw router wilt gebruiken om een uniek IP-adres toe te wijzen.
      • Static (Statisch) Wijzig IP Address (IP-adres), Netmask (Netwerkmasker) en andere instellingen om deze compatibel te maken met uw netwerk.
    2. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).

Herhaal de instructies in ‘airFiber Configuratie’ voor de andere radio.

Raadpleeg voor meer informatie over de airFiber-configuratie-interface de gebruikershandleiding voor airFiber X die beschikbaar is op ui.com/download/airfiber

Hardware-installatie

Installeren van een aardingskabel

  1. Bevestig het andere uiteinde van de aardingskabel aan een geaarde mast, paal, toren of aardingsblok op de installatie-locatie.

    WAARSCHUWING: Als uw airFiber-radio niet op de juiste wijze is geaard, vervalt uw garantie.

    Opmerking: De aardingskabel dient zo kort mogelijk te zijn en niet langer dan een meter lang.

Montage op de airFiber X-antenne

De airFiber X-antenne AF-2G24-S45 staat afgebeeld in dit gedeelte:

Montage op een RocketDish-antenne

De RocketDish RD-2G24-antenne staat afgebeeld in dit gedeelte:

Montage van de externe GPS-antenne

Bepaal een montagepunt met ongehinderd zicht naar de lucht, boven de radio en er zo ver mogelijk vandaan.

  1.  
  2. OF

Power over Ethernet verbinden

  1. WAARSCHUWING: Gebruik alleen de meegeleverde adapter, model POE-24-AF5X. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken en kan de productgarantie vervallen.

    Optioneel

Overspanningsbeveiliging

Voor extra bescherming kunt u twee overspanningsbeveiligingen aanbrengen, zoals de Ubiquiti Ethernet Surge Protector, model ETH-SP, aan het uiteinde van elke verbinding. Breng de eerste overspanningsbeveiliging aan op minder dan een meter afstand van de airFiber DATA-poort. Breng daarna de tweede overspanningsbeveiliging aan bij de ingang van de locatie van de behuizing van de bekabelde netwerkapparatuur.

Uitlijning

Tips

Een verbinding tot stand brengen

Pas de posities van de Master en Slave aan om een verbinding tot stand te brengen.

Opmerking: De Master moet eerst op de Slave worden gericht, omdat de Slave geen RF-signaal verzendt tot deze een zendsignaal van de master detecteert.

  1. Master Richt de Master visueel op de Slave. De positie van de Master aanpassen:
    1. Draai de antenne terwijl deze door de stabilisatorbeugels wordt ondersteund om het azimuth uit te lijnen.
    2. Draai de moerenop de hoogtestang vast of los om de hoogte af te stellen.
    3. Draai alle bouten en moeren vast tot ongeveer 50 N-m.
  2. Opmerking: Voer NOOIT op de Master en de Slave tegelijkertijd aanpassingen uit.

  3. Slave Richt de Slave visueel op de Master. De positie van de Slave aanpassen:
    1. Draai de antenne terwijl deze door de stabilisatorbeugels wordt ondersteund om het azimuth uit te lijnen.
    2. Draai de moerenop de hoogtestang vast of los om de hoogte af te stellen.
    3. Draai alle bouten en moeren vast tot ongeveer 50 N-m.
  4. Controleer of er een verbinding tot stand is gebracht. Controleer of het LINK-lampje ononderbroken groen brandt en of de signaallampjes van de Slave signaalsterkte weergeven.

  5. Slave Richt de Slave op de Master om een optimale signaalsterkte op de Master te bereiken.

    Opmerking: Zie het gedeelte over de signaallampjes voor meer informatie over de signaalwaarden.

    Opmerking: Voor de maximale signaalsterkte kunt u het beste een aantal keer bij azimuth en elevatie kijken wat het beste resultaat geeft.

  6. Master Richt de Master op de Slave om een optimale signaalsterkte op de Slave te bereiken.
  7. Herhaal stap 4 en 5 tot de verbinding optimaal is en alle vier de signaallampjes ononderbroken branden. Zo krijgt u de optimale datasnelheid tussen de airFiber-radio’s.
  8. Vergrendel de uitlijning van beide airFiber-antennes door alle moeren en bouten aan te draaien.
  9. Kijk, terwijl u de moeren en bouten aandraait, steeds goed of de waarden van de signaallampjes van alle airFiber-radio’s constant blijven. Als een van de waarden van de signaallampjes verandert, draai dan alle moeren en bouten weer los. Pas de uitlijning van elke antenne aan en draai de moeren en bouten dan weer aan.

Verantwoordelijkheid voor conformiteit van de installatie

Apparaten moeten vakkundig worden geïnstalleerd en de professionele installateur is ervoor verantwoordelijk dat het apparaat wordt gebruikt volgens de lokale wettelijke vereisten.

Antenne

Voor een aangepaste antenne (mits van toepassing) moet u de antenneversterking handmatig invoeren. Raadpleeg de hierna vermelde vereisten en antennetypen.

Kabelverlies (indien van toepassing)

Geef het kabelverlies in dB op. Het uitgangsvermogen wordt aangepast om het verlies tussen de radio en de antenne te compenseren.

Gecertificeerde antennetypen

FCC-ID van deze radiozender: SWX-AF2X / IC: De 6545A-AF2X is goedgekeurd door de FCC / ISED Canada voor gebruik met de volgende antennetypen, waarbij de maximaal toelaatbare versterking is aangegeven voor elk antennetype. Antennetypen die niet in deze lijst staan of die een grotere versterking hebben dan de maximale versterking voor dat type, zijn strikt verboden voor gebruik bij dit apparaat.

Antenne

Frequentie

Versterking

Schotel

2 GHz

24 dBi

Specificaties

AF-2X

Afmetingen

224 x 82 x 48 mm (8,82 x 3,23 x 1,89")

Gewicht

0,35 kg (0,77 lb)

RF-connectors

(2) RP-SMA weerbestendig (CH0, CH1)

(1) SMA weerbestendig (GPS)

GPS-antenne

Externe, magnetische basis

Voeding

24V, 1A PoE Gigabit-adapter (meegeleverd)

Voedingsbron

Passieve stroom via Ethernet

Bevestigen

Compatibel met Rocket-montage

GPS-mastmontage (meegeleverd)

Bedrijfstemperatuur

-40 tot 55° C (-40 tot 131° F)

Certificeringen

FCC Part 15.247,
CE EN 300328 v1.8.1

Netwerkinterface

Datapoort (1) 10/100/1000 Ethernet-poort
Beheerpoort (1) 10/100 Ethernet-poort

Systeem

Maximale doorvoer 500 Mbps
Versleuteling 128-bit AES
OS airOS F
Wireless-modi Master/Slave

Radio

Bedrijfsfrequentie 2400-2500 MHz
(afhankelijk van regionale regelgeving)
Max. zendvermogen 29 dBm
(afhankelijk van regionale regelgeving)
Nauwkeurigheid van frequentie ± 2,5 ppm zonder GPS-synchronisatie
± 0,2 ppm met GPS-synchronisatie
Kanaalbandbreedte Selecteerbare, programmeerbare up- en downlink-werkcycli van 10/20/30/40/​50 MHz